Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot zeer ernstig gestoord kan zijn. Als slechthorendheid aangeboren is, heeft dit invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Een kind leert door veel na te doen en te herhalen dat klanken betekenis hebben. Het leert zijn eigen klanken bij te sturen zodat die gaan lijken op de taal die het hoort; op deze manier leert het kind spreken.   Een slechthorende baby zal niet of nauwelijks reageren op zijn eigen gebrabbel en op de klanken uit zijn omgeving.

Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot ernstig gestoord kan zijn. Slechthorendheid kan aangeboren zijn, maar ook op latere leeftijd verworven worden. Aangeboren slechthorendheid heeft invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Bij verworven slechthorendheid die na de eerste levensjaren ontstaat is dit minder het geval. Slechthorendheid kan veroorzaakt worden door een ongeval, door een infectieziekte of door het gebruik van bepaalde medicijnen. Een andere oorzaak is lawaaibeschadiging.

Met doofheid op latere leeftijd wordt doofheid bedoeld die ontstaat nadat de spraaken taalontwikkeling zijn voltooid. Men heeft dus gewoon leren spreken en de verstaanbaarheid van de spraak is goed. Dit is een duidelijk verschil met de aangeboren doofheid of de doofheid die op zeer jonge leeftijd optreedt.   Het gehoorverlies kan plotseling ontstaan, de zogenaamde plotsdoofheid. Het gehoor kan ook in een aantal jaren verloren gaan en wordt dan laatdoofheid genoemd. Dit laatste moet niet verward worden met de zogenaamde ouderdomsslechthorendheid, waarbij het gehoor slecht wordt door versnelde veroudering van het binnenoor.   Wanneer men op latere leeftijd doof wordt, heeft dat zeer ingrijpende gevolgen. Er ontstaan grote problemen in de onderlinge communicatie, in het zelfstandig functioneren en in het werk. Bij plotsdoofheid gebeurt dit soms van de ene op de andere dag. Er is een verleden als horende en het verlies van het gehoor wordt goed beseft. Soms is het met behulp van een hoortoestel nog wel mogelijk enig geluid waar te nemen, maar dit is niet genoeg om spraak te verstaan.

Auditieve waarneming is het verwerken van geluidsprikkels in de hersenschors. Men hoeft niet slecht te horen om problemen met de auditieve waarneming te hebben. Veel goed horende kinderen hebben moeite met de auditieve waarneming; Het waarnemen van verschillen tussen geluiden, woorden en/of spraakklanken. Hierdoor kunnen problemen ontstaan met de spraak, het lezen en de spelling. De auditieve waarneming is afhankelijk van:

  • De auditieve concentratie (luisterhouding)
  • Het auditieve geheugen ( het onthouden van geluidsindrukken op klank-, woord-, en zinsniveau)
  • Het temporele geheugen ( het op volgorde kunnen onthouden van spraakklanken en lettergrepen binnen een woord, woorden binnen een zin en de volgorde van gebeurtenissen binnen een verhaal)
  • De auditieve discriminatie (het verschil horen tussen klanken), analyse en synthese (hakken en plakken).

Middenoorontstekingen die gepaard gaan met vocht in het middenoor kunnen slechthorendheid veroorzaken. De grootte van het gehoorverlies wordt vooral bepaald door de mate van vochtophoping in het middenoor. Het gehoorverlies is licht tot matig van aard (tussen 0 en 50 dB) en bedraagt gemiddeld 20 dB.   Middenoorontstekingen komen bij jonge kinderen veel voor; na 5 a 6 weken zijn de klachten meestal voorbij en het kind hoort weer goed. Kinderen die in de eerste levensjaren regelmatig middenoorproblemen met gehoorverliezen hebben, kunnen problemen krijgen in de spraak- en taalontwikkeling.

Locatie 'De Vennen'

Logopediecentrum Dongen 

Paramedisch Centrum 'De Vennen'
Deken Batenburgstraat 2
06 - 11 44 87 42
06 - 15 20 62 15

Locatie 'MC Beljaart'

Logopediecentrum Dongen 

Medisch Centrum Beljaart
Kloosterpad 13 c
06 - 11 44 87 42
06 - 15 20 62 15

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Zoeken